Noarberschap: een paradox (copy)

participatie

De sociale structuur van een dorp in de Achterhoek

Noarberschap: een paradox

In het oosten van het land verschilt de cultuur van gemeentelijke organisaties niet erg van die in de Randstad. De lokale cultuur, met zijn nadruk op gemeenschapszin, steekt wel anders in elkaar. De omgang met de voor- en nadelen daarvan vergt inzicht en discretie van de ambtenaren in het sociaal domein.

DOOR Mark Koetsier

Mark Koetsier

Deel dit verhaal

Sinds 2019 werk ik in de gemeente Lochem bij ’t Baken: een organisatie die de toegang verzorgt voor het sociaal domein. Terug naar mijn geboortegrond in het oosten van het land. Mijn studie en de start van mijn carrière heb ik in de Randstad doorgemaakt. Hiervoor werkte ik voor de gemeente Zaanstad. En zowel van mijn nieuwe collega’s in Lochem als van oud-collega’s uit Zaanstad krijg ik de vraag: ‘Is dat nou heel erg anders werken in de Achterhoek in vergelijking met de Randstad?’ Eerlijk gezegd merk ik het verschil in de cultuur van gemeentelijke organisaties niet heel erg. Dat verschil in mentaliteit wordt in Nederland ook wel wat gecultiveerd, waarbij de Randstad recht voor z’n raap en bluf zou zijn, terwijl in Oost-Nederland vooral het ‘doe maar normaal’-gehalte zou leven. In het sociaal domein, waarin je te maken hebt met hoogopgeleiden die overal in Nederland hebben gestudeerd en gewerkt, is dit verschil in mentaliteit nauwelijks merkbaar. Als je al een verschil moet zien dan herken ik dat vooral tussen grote en kleine gemeenten, en van die laatste categorie heb je er in het oosten net wat meer dan in de Randstad.

Gemeenschapszin

Inhoudelijk zie ik duidelijke verschillen in het sociaal domein. De sociale structuur van een dorp is echt anders dan die van een stad. Met trots wordt er gesproken over het ‘noarberschap’. Voor niet-Twentenaren en niet-Achterhoekers: dit betekent een soort van gemeenschapszin binnen kleine (agrarische) gemeenschappen, waarin de ene buur een verplichting heeft jegens de andere om elkaar met raad en daad bij te staan. Dit noarberschap wordt vaak aangehaald als er iets in het nieuws komt over (Rand)stedelijke problematiek. Dan zegt een Achterhoeker: ‘Dat kennen we hier niet, hier let men nog een beetje op elkaar.’ En deze gemeenschapszin heeft zeker mooie kanten. Men kijkt inderdaad meer naar elkaar om. Het vertaalt zich ook in het bieden van mantelzorg, een welzijnsorganisatie met veel vrijwilligers en een actief dorpsleven waar men elkaar erbij probeert te houden. Hierdoor zie je dat lichte vormen van ondersteuning veel door de gemeenschap zelf worden opgepakt. Dit past heel erg in de participatiegedachte van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Er is echter ook een andere kant aan het noarberschap. Juist omdat men zoveel op elkaar let – een mate van sociale controle –, zie je ook dat er veel sprake is van schaamte. Mensen willen niet dat er raar over hen gesproken wordt in het dorp, want verhalen gaan er als een lopend vuurtje rond. Problemen worden lang onder de pet gehouden en komen vaak pas op de radar van de gemeente als het al veel te laat is. Of het nou gaat om schulden, opvoedingsondersteuning of eenzaamheidsproblematiek, vaak hadden we erger kunnen voorkomen als men eerder bij ’t Baken aan de bel had getrokken. Lichte ondersteuning is dan al een gepasseerd station en er moeten vaak zwaardere vormen van zorg en ondersteuning worden ingezet. Kortom, het financiële voordeel van noarberschap door een relatief beperkte druk op lichte vormen van ondersteuning wordt al snel teniet gedaan door het beroep op specialistische vormen van (jeugd)zorg. En laat die laatste categorie nou een stuk duurder zijn. Zeker voor een kleine gemeente met beperkte financiële armslag kunnen een paar onvoorziene zware jeugdhulptrajecten een groot gat in de gemeentebegroting slaan.

Uitdagingen

In de plattelandsgemeente zijn er ook andere beleidsmatige uitdagingen. De transformatie van het sociaal domein, waarbij we meer willen inzetten op preventie en voorliggende voorzieningen, is gewoon erg moeilijk wanneer problemen nauwelijks zichtbaar zijn. In de stad heb je wijken waar je aan de openbare ruimte, bijvoorbeeld door vuilnis op straat, kunt zien waar de problemen zitten. In dergelijke situaties kan je inzetten op een collectieve aanpak, zoals een actieplan of opbouwwerk om de leefbaarheid van een wijk te verbeteren. De strategie van zo’n gemeente is om echt zichtbaar te zijn in de wijk. In een plattelandsgemeente daarentegen is de armoede soms verstopt op een boeren erf, niet zichtbaar voor de buitenwereld. Waar ga je beginnen met een wijkaanpak als de wijk een buitengebied betreft? Hier moet je er echt individueel op af, wil je erachter komen waar de problemen zitten. Een lastige opgave omdat het noarberschap ook iets anarchistisch in zich heeft: ‘Dat lossen we zelf wel op, daar hebben we geen gemeente bij nodig.’ Het zichtbaar zijn in de wijk roept dan eerder weerstand op. De gemeente moet mijns inziens gebruikmaken van het noarberschap. Geef juist ruimte aan die lokale sociale structuren en zorg dat je in dat netwerk op de achtergrond zichtbaar bent. Probeer niet de rol over te nemen van de plek waar mensen zich veilig voelen. Laat mensen hun verhaal doen in de sportkantine, de kroeg, de kerk et cetera. Dit zijn vaak de plekken waar mensen voor het eerst een tipje van de sluier oplichten van hoe het achter de voordeur gaat. En zorg dan dat de mensen die dit verhaal aanhoren kennis hebben van de gemeentelijke dienstverlening en die van de welzijnsstichting. Op die manier is er veel meer sprake van een warme overdracht of welwillendheid om in gesprek te gaan met de gemeente. Want het is niet de gemeente die hierop heeft gewezen, maar ‘Wim van de voetbal wees me erop dat de gemeente me wellicht kan helpen’.

Dat gebeurt hier niet…

De uitspraak ‘Hier letten we nog een beetje op elkaar’ geeft soms ook het gevoel dat problemen als drugsgebruik, huislijk geweld en misbruik zaken zijn die vooral elders gebeuren. Het klassieke beeld is toch echt dat drugsgebruik of zwervers een verschijnsel zijn van de grote stad. Was het maar waar. Juist in het oosten zijn er veel campings en vakantieparken met tijdelijke huisvesting waar sprake is van veel verslavingsproblematiek.

Om hier politiek meer urgentie voor te vragen, zou je graag meer inzicht willen geven in langdurige trajecten die zich kenmerken door drie stappen vooruit, maar helaas ook weer twee terug. Graag zou ik anonieme casussen presenteren die meer inzicht geven in de veelal complexe problematiek die we hier tegenkomen. Maar dat is niet gemakkelijk in een kleine gemeente. Het risico dat men precies weet over wie het gaat, is gewoon erg groot in zo’n kleine gemeenschap. Tja, en als informatie herleidbaar is tot de persoon…

Het verschil maken

We moeten de verschillen ook niet groter maken dan ze zijn. Voor 90 procent is de dienstverlening van een organisatie als ’t Baken hetzelfde als die van alle andere gemeenten. Een aandoening die ervoor zorgt dat iemand een rolstoel moet aanvragen, is echt niet anders in Lochem dan in Zaanstad. Het verschil zit vooral in de aanpak: hoe betrek je de omgeving bij de oplossing op zowel individueel als beleidsmatig niveau? Zoals gezegd heeft het noarberschap daarin zijn voors en tegens. Het helpt wel dat ik in deze streek ben geboren. Ik weet een beetje hoe de mensen denken, waardoor ik hopelijk in de toon waarmee we onze inwoners benaderen net even die nuance kan aanbrengen waardoor men de gemeente als een goede noarber gaat zien.

Mark Koetsier, is afdelingshoofd van ’t Baken, gemeente Lochem.

‘Wim van de voetbal wees me erop dat de gemeente me wellicht kan helpen’


    Warning: Undefined array key -1 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/sociaalbestekpremium.nl/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 965
  • Noarberschap: een paradox (copy)

    Vorige artikel

    Warning: Undefined array key 0 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/sociaalbestekpremium.nl/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 928
  • Noarberschap: een paradox (copy)

    Volgende artikel

Sociaal Bestek is een uitgave van Virtùmedia.

Redactie

Yvet Bommeljé, voorzitter redactie
János Betkó, lid
Margaretha Buurman, lid
Marcel van Druenen, lid
Stan Verhaag, lid
Codrik van de Wetering, lid
Tea Keijl, eindredacteur
Thomas van Roijen, webredacteur
Email

Klantenservice

Virtùmedia
Postbus 595
3700 AN Zeist
+31 (0) 85 040 74 00
Email